Alles bekijken
De prachtige gechante poëzie van de bedoeïenen (een Arabische nomadenstam) genaamd Taghrouda (ululatie, een hoogtonig mondgeluid) wordt van oudsher gecomponeerd en opgevoerd door mannen die op kamelen door de woestijn reizen. De bedoeïenen geloven dat het betoverende gechant niet alleen de ruiters vermaakt, maar ook de dieren aanspoort om in een vast ritme te lopen.
Ze houden ook een soort poëzieduel, waarbij een deelnemer een poëzieregel opzegt en de ander aanmoedigt om daarop te reageren met een regel die erop rijmt. De uitgewisselde regels dragen veel betekenis met zich mee. De taalkundig zeer creatieve gedichten bestaan uit lof en satire. Korte gedichten worden meestal geïmproviseerd en herhaald tussen twee groepen ruiters, vaak als beurtzang, waarbij twee zangers of koren om de beurt zingen en op elkaar reageren. Gedichten worden doorgaans gechant op bruiloften, rond het kampvuur en tijdens volks- en nationale festiviteiten, met name kameelraces. Sommige bedoeïenenvrouwen bedenken en chanten gedichten terwijl ze samen aan het werk zijn. Vroeger werd deze kunstvorm vaak beoefend in landelijke gebieden als twee of drie mensen een verdwaalde kameel zochten, maar het kon ook worden uitgevoerd tijdens het paardrijden om de paarden aan te sporen. Taghrouda op paarden gaat meestal over thema's zoals moed, dapperheid en vrijgevigheid.
Een belangrijk element van deze mooie traditie is de sociale band. De thema's van de gedichten zijn vaak bedoeld als bericht voor een geliefde, familie, vrienden en stamhoofden. Deze kunstvorm geeft de beoefenaars ook de kans om in contact te komen met hun verleden en om de rijke geschiedenis van de VAE aan anderen door te geven. Deze stijl van componeren en chanten wordt via families en ouderen in de gemeenschap doorgegeven.